Ik ben in Ubirr, een dorpje op de grens van Kakadu National Park en Arnhemland, het land van de Aboriginals. De Alligator River is de natuurlijke grens tussen beide gebieden; alleen met een permit kan je Arnhemland bezoeken. Er zijn geen bruggen maar ‘crossings’ om de rivier over te steken; een weg dwars door het water die bij hoog water zomaar kan verdwijnen. Een local gaf me de tip deze plek bij Cahill’s crossing te bezoeken met de opmerking “Wacht maar tot het spektakel begint.”
Net als ik me (na een uur staren over de stromende rivier) afvraag op welk spektakel ik eigenlijk wacht, lijkt het of iemand een onzichtbare dam heeft opengezet. Het water stijgt langzaam en begint over de weg heen te stromen.
Aan beide kanten van de weg poppen krokodillen omhoog. De plons die ik hoor wordt veroorzaakt door een hongerige krokodil. Een voor een vliegen de enorme beesten uit het water en landen ze met een barramundi (Australisch bekendste vis) in de bek. Het is overduidelijk lunchtijd.
Over de weg, waar net nog mensen liepen, wandelt een krokodil op zoek naar een maaltje aan de andere kant van de rivier. Misschien toch maar even blijven zitten waar ik zit. Met open mond staar ik naar het schouwspel voor me. Het is me duidelijk: de natuur is hier de baas, wij zijn ‘slechts’ op visite!
Na een zonnige dag fietsen we terug naar Buddy; ons huis op wielen. Eerder dit jaar werden we verliefd op deze 27 jaar oude camper en nu, in Corona tijd, geeft hij ons een aangenaam stukje vrijheid.
We zijn in Gelderland in Veluwezoom N.P; één van de 21 Nationale Parken die ons kleine landje rijk is. Internet vertelde me dat ‘Veluwezoom een eldorado is voor wandelaars, fietsers en ruiters’. Allemaal waar, maar wat ontbreekt in deze informatie, is dat na twee dagen fietsen je tong op je knieën hangt. Nu is heuveltje op fietsen sowieso niet mijn hobby, maar hier lijkt een stukje fietsen ineens op een duursport. Het voordeel van heuvels is echter dat je er soms ook vanaf gaat, wat dan (weliswaar kortstondig) met je haren in de wind voor een klein geluksmomentje zorgt.
Wandelen op de heide
Veluwezoom N.P.
Maar nu even niet! De volgende heuvel doemt op. We kruipen langs de steile bosweg langzaam omhoog als ik ineens iets in de berm iets zie bewegen. Een slang! Zomaar in ons eigen Nederland. Google en de gele rand om zijn nek vertellen me dat het een ringnekslang is. Dapper probeert hij de weg over te steken wat ons niet zo’n goed idee lijkt. Met twee stokken pakken we het diertje op en zetten we hem de weg over in het dichte bos. Als we weg fietsen zwaaien we hem na. ‘Pas op voor fietsers en roofvogels kleine vriend!’
Ringnekslang in Veluwezoom N.P. (2020)
Thuis zoek ik de foto’s op van slangen die we vonden tijdens onze reizen. Het zijn er best wat. Zo schrokken we ons wild van de python die naast het pad ineens opdoemde in het licht van mijn zaklamp. We waren in Cape Tribulation in het noorden van Australië (2011) en net 50 meter van onze camper vandaan toen we dit imposante dier ontdekten.
Python in Cape Tribulation/Australië (2011)
In Panama (2018) kroop een tiger rat snake hoog door de bomen van ons kamp. Het patroon op zijn schubben verklaart zijn naam alhoewel de Nederlandse variant (kippenslang) een stuk minder exotisch klinkt. Klein detail is dat de jungalow (boomhut) waar we sliepen geen ramen had. De klamboe hebben we die avond maar iets strakker onder het matras geschoven.
Tiger Rat Snake op Isla Bastimentos/Panama (2018)
In 2016 vond een local in de grot van Bell Gorge, Australië een black headed python. Zonder te twijfelen pakte hij het dier op om het aan ons te laten zien. Vol vertrouwen in deze volgeling van Steve Irwin kropen de jongens in de grot om het dier goed te bekijken.
Black Headed Python in Bell Gorge, Kimberley/Australië (2016)
Slangen, ik hou ervan en vind het altijd bijzonder er een te zien. Mijn ervaring is dat je best wat geluk moet hebben om een slang te vinden. En vandaag op de Veluwe was onze Lucky Day!
Onze kleine vriend op de Veluwe
Doe je mee met Travelz@Home?
Zet je reisfoto en een vergelijkbare foto van ons eigen Holland plus een korte beschrijving op Facebook of Instagram en tag mij via @travelznu. Mailen mag ook: yvonne@travelz.nu
Dromend lig ik in het gras aan het water van de Tienhovense petgaten. Met een beetje fantasie verandert de voorbij peddelende zwaan in een ‘black necked stork’ en de nijlganzen iets verderop in ‘magpie goose’. Die ‘saltie’ krokodil verzin ik er gemakshalve even bij. Ik waan me in Kakadu National Park, Northern Australia.
Tienhoven – Noord Holland (2020) vs. Kakadu National Park – Northern Australia(2016)
Lente 2020. Ik lig in het gras. De zon schijnt op mijn gezicht en ik kijk over het water van de Tienhovense petgaten. Mijn fiets hangt lui tegen een boom. Het is stil, op de geluiden van de natuur na. De wind danst door het riet. Een gans met acht jongen kijkt wantrouwig achterom en zwemt snel van me weg. Ooievaars cirkelen hoog in de lucht en een zwaan probeert al klapperend op te stijgen van het ondiepe water. Het lijkt of er niets aan de hand is maar de wereld staat op zijn kop. Corona! Een paar maanden geleden kenden we alleen de vloeibare variant uit Mexico; een flesje bier met een schijfje citroen dat je het gevoel geeft op vakantie te zijn. Nu lijkt vakantie ineens heel ver weg.
Tienhovense petgaten – Noord Holland
We blijven zoveel en ver mogelijk weg van andere mensen en de term ‘anderhalve meter’ is ineens de nieuwe standaard. Horeca en scholen zijn dicht en de minister president praat ons bij over Corona cijfers en nieuwe maatregelen. Bij ons thuis gaat gelukkig alles goed; iedereen is gezond en we werken aan ‘het nieuwe normaal’. De kinderen geven zichzelf (met een beetje hulp van ons) les en wij werken vanuit huis, bellen met collega’s en vergaderen online. Sporten doen we in de achtertuin met behulp van een app en met oma praten we door het raam van de schuifpui. Eigenlijk lukt het allemaal wel, geeft het op een rare manier ook een soort rust, ‘zien’ we elkaar weer en zorgt het voor een stukje verbinding.
Ik zit alleen met een klein dilemma. De afgelopen weken heb ik een raar gevoel ontwikkeld wat ik nooit eerder heb gehad. Iedereen die mij een beetje kent weet dat reizen in mijn bloed zit. Plannen maken, een nieuwe reisbestemming uitpluizen en dagdromen over het onontdekte in de wereld; ik kan me er volledig in verliezen. Het idee dat ik mijn rugzak kan pakken om te vertrekken naar waar ik wil, geeft me het gevoel van ultieme vrijheid. Natuurlijk kan ook ik met een vaste baan en twee schoolgaande kinderen niet zomaar ‘verdwijnen’ maar alleen al het gevoel dat, als ik het écht wil het een optie is, bezorgt me de reiskriebels. En dan ineens is daar Corona. Grenzen op slot, bijna geen vluchten vanaf Schiphol en een dringend advies om thuis te blijven. We zitten vast, mogen alleen met een goede reden het land verlaten en op vakantie gaan is daar blijkbaar niet één van. Reizen is ineens geen optie meer. Gewoon niet, klaar, punt. Hoe dan?
Lente in Loosdrecht
Vanzelfsprekend valt dit onder de categorie ‘luxe problemen’ en kan ik tig dingen bedenken die veel erger zijn. Heus! Maar dat gezegd hebbende, geef ik mijn ik-zit-thuis-en-kan-onmogelijk-op-reis-gevoel graag even ongegeneerd de ruimte. Nu heb ik de rare gewoonte alles een naam te willen geven. Zo heet onze vintage camper Buddy en onze kamerplant Wim. Dit onbestendige gevoel heb ik aldus gedoopt tot ‘cREIStrofobie’. Waarschijnlijk zullen veel mensen dit niet herkennen laat staan begrijpen. Geeft niks, maar misschien wil Wikipedia mijn nieuw verzonnen woord wel adopteren met als omschrijving: ‘de fobie of angst om niet op reis te kunnen’. Of het echt bestaat of niet? Feit is; ik heb het en voorlopig zal ik ermee moeten dealen.
En daar lig ik dus, in het gras aan het water. Ik droom weg bij gedachten aan tropische oorden. Ik denk aan die onvergetelijke dagen op San Blas, Panama; een stipje in de oceaan dat bewoond is door een handvol leden van de Guna Yala stam. Ik reis terug naar die nachten in de outback van Australië, slapend in een tentje op het dak van onze 4×4. Een plons in het water doet me opschrikken. Voor me landt een witte zwaan in het water. In een flits zie ik mijn o zo vertrouwde Hollandse omgeving door een reisbril. Met een beetje fantasie verandert de voorbij peddelende zwaan in een ‘black necked stork’ en de nijlganzen verderop in ‘magpie goose’. Die ‘saltie’ krokodil verzin ik er voor het gemak even bij. Ik waan me in Kakadu National Park, Northern Australia. Mijn camera legt het vast en een nieuwe uitdaging is geboren.
Mijn nieuwe hobby krijgt natuurlijk een naam: Travelz@Home. Thuis ga ik snel op zoek naar de enigszins vergelijkbare foto die ik 4 jaar geleden maakte in Australië. De dagen erna kijk ik om me heen naar soortgelijke plekken ten opzichte van de plaatjes die ik ooit maakte tijdens een van mijn reizen. Het zijn er genoeg want gelukkig wonen we in een prachtig land, is het lente én schijnt de zon. Ik vermaak me nog wel even.
Tienhoven – Noord Holland (april 2020) Met een beetje fantasie verandert de voorbij peddelende zwaan in een ‘Magpie Goose’
Yellow Water Billabong, Kakadu National Park – Australië (augustus 2016)
Succes iedereen in deze rare tijd. Blijf gezond, gelukkig en hou vol.
Doe je mee met Travelz@Home?
Zet je reisfoto en een vergelijkbare foto van ons eigen Holland plus een korte beschrijving op Facebook of Instagram en tag mij via @travelznu. Mailen mag ook: yvonne@travelz.nu
We zakken langzaam de donkere diepte in. Mijn duikhorloge geeft 24 meter aan als gids Peter naar een opening in de rots, formaat keukenraam, wijst. Het water is koud, het zicht minimaal en de stroming tegen gevaarlijk aan. Daar binnen moet het gebeuren. De twijfel slaat toe. Toch wil ik dit al zo lang. Steven Spielbergs Jaws komt snoeihart in mijn geheugen binnen. Duiken met haaien in een grot. Waarom?
De drie maanden durende roadtrip langs de oostkust van Australië is even rustgevend als indrukwekkend. Cairns, startpunt van de reis, straalt de sfeer uit die je in Australië verwacht. Vriendelijke mensen zitten op een bankje in de zon met zicht op de oceaan. Kinderen rennen op blote voeten door speeltuinen met watersproeiende plastic beesten. In het gras staan koelboxen, gevuld met worstjes. Klaar om geroosterd te worden op de aanwezige barbecues in het park. No worries is het motto.
Rij je een paar honderd kilometer landinwaarts, dan ontvouwt zich een heel ander beeld. Was er aan de drukke kust nog geen kangoeroe te bekennen, is het hier goed opletten dat wally niet op je motorkap belandt. Het landschap verandert van droge steppen naar hoogvlaktes met koele meren, en van kloven naar gebergtes met puur graniet. Wat overheerst is de weidsheid van een land, groter dan heel Europa bij elkaar.
Tijdens een van de warme avonden bij het kampvuur lees ik een folder over ‘diving with sharks through Fish Rock Island’. Through? Duiken door een eiland? Een tekening verklaart de titel en schetst een doorsnee van de rotspunt. Op 24 meter diepte is het startpunt van Fish Rock Cave, een smalle tunnel die je door een gangenstelsel naar de andere kant van het eiland voert. De uitgang (op 12 meter onder de zeespiegel) is breder en, door de sterke stroming, een visrijke spot. Een plek die garant staat voor patrouillerende zandtijgerhaaien op zoek naar een lekker hapje. ‘Een unieke kans om haaien te spotten!’ aldus de folder. Op naar de vissenrots!
South West Rocks
De no worries modus van de afgelopen weken vertoont al bij het zien van mijn duikgenoten de eerste scheuren. Breedgeschouderde zeebonken, van kruin tot teen gehuld in zwart neopreen, tillen hun duikfles in de boot alsof het een literfles Cola Light is. Als enige dame in het gezelschap voel ik me op z’n zachts gezegd nerveus. Na een bumpy boottocht komt de duikspot in zicht.
De naam gaf het al aan: meer dan een grote rots die boven water uitsteekt is het niet. De briefing van Peter laat al evenmin iets aan de verbeelding over:
‘Zwem nooit verder dan 3 meter bij je buddy vandaan. Or you will get lost! Eenmaal bij de uitgang van de tunnel, blijf je strak tegen de linkerkant van de rotswand. De rest? Dat is het territorium van de haaien. En hou je vast aan die rotswand, want anders; you’re gone with the current’.
Fish Rock
En zo bevind ik me dus niet veel later in de donkere diepte. Via de deuropening slurpt Fish Rock Island ons naar binnen. Door smalle gangen, soms loodrecht omhoog, koersen we onszelf door het eiland. Mijn zaklamp verblindt een wobbagong; een ongevaarlijke haaiensoort die de vrije vertaling van zijn naam (harige baard) eer aan doet. In het licht van onze lampen glinsteren links en rechts scholen vissen en ergens in de hoek doet een kleine rifhaai een dutje. Het troebele water en de duisternis geven je het gevoel in een thriller te zijn beland. Gespannen hou ik mijn buddy in het vizier. Bij gebrek aan gezichtsherkenning onder deze omstandigheden, sla ik het beeld van zijn blauwe flippers in mijn brein op.
Foto: South West Rocks Dive Centre
In de verte perst de zon haar stralen door het uiteinde van de tunnel. We zijn er! Daar moet het spektakel zijn. Verlicht felblauw water geeft de richting aan. Bij de uitgang is de stroming enorm. De woorden van Peter borrelen omhoog. Ik grijp me vlug vast aan de linkerkant van de rots en kijk om me heen. De belofte in folder komt tot leven. Tientallen haaien schuiven langs me heen, de een nog groter dan de ander. Kenmerk van de grey nurse shark, alias zandtijgerhaai, is de imponerende rij rafelige tanden. De ontmoeting is even spannend als bijzonder, doordat de populatie van deze bedreigde diersoort sterk is afgenomen. Schuin boven me schuift een exemplaar van zeker drie meter achteloos voorbij. Op slechts een paar meter afstand voel je je als Nemo bij de afgrond in open zee. De 3-dimensionale werkelijkheid maakt de film compleet. Met aan één hand de rots en in de andere een camera bevind ik me in een wereld waar tijd niet meer bestaat.
In een glimp zie ik iets blauws achter een rots verdwijnen. Om mij heen, naast de haaien: niemand meer. Ik snel me achter de eigenaar van de blauwe flippers aan en voeg me bij de rest. Na een tik op mijn schouder kijkt een paar ogen mij vragend aan. Gebaren vertellen me dat ik me bij een andere groep duikers heb aangesloten…
Terug in de duikschool, een biertje in de hand, komen de verhalen. Over de stroming, de duisternis, de haaien en hun tanden. En die Dutchie, die tussen al die haaien de weg kwijt raakte.
Praktisch
Duikscholen richting Fish Rock Island vertrekken vanuit de haven van South West Rocks. Duikscholen
South West Rocks ligt tussen Sydney en Brisbane aan de oostkust van Australië (ca 500km van beide steden).
Het aanbevelen waard: South West Rocks Dive Centre. De duikschool die zelfs een verdwaalde Dutchy veilig thuis wist te brengen. http://swrdive.com.au/
Smoky Cape Lighthouse; vuurtoren uit 1891 met prachtig uitzicht over de kustlijn. Van mei t/m oktober zwemmen bultrugwalvissen voorbij.
Er is een gebied, in het noorden van Australië, waar water en wildlife het voor het zeggen hebben. Het thuis van Aboriginals en krokodillen, waar cultuur en natuur zich verenigen. Kakadu is de naam!
Een laagje nevel op het water geeft de koele nacht prijs. Het is winter in Kakadu, Gagudju in Aboriginal taal. De zon komt op, kleurt het landschap van zilvergrijs naar rood, oranje en goudgeel. De dierenwereld ontwaakt. Het is heerlijk wakker worden op de boot waarop ik me bevind. De frisse ochtend in combinatie met de rust, het kabbelende water en de geluiden van de natuur geven me meer zen-gevoel dan tien lessen mindfulness bij elkaar.
Boottocht door de onderwaterwereld
De Yellow Water Billabong ligt in het hart van Kakadu National Park in het noorden van Australië. Het is eigendom van de Aboriginal-stammen die in dit gebied leven. Ruben, een local, is mijn gids. Ik kan eindeloos luisteren naar zijn verhalen en anekdotes. Hij vertelt hoe zijn familie hier al generaties lang leeft. Een bushtucker menu is dagelijkse kost, wat zo’n beetje alles omvat wat in de natuur te vinden is. “Slangen en hagedissen zijn echt heerlijk als je ze kookt in hun eigen sappen” vertelt hij. Een suggestie die mijn maag om zeven uur ‘s ochtends niet bepaald doet rammelen. De boot glijdt langzaam verder door het wijdse moerasgebied. Ruben wijst naar een boom (formaat lantaarnpaal) en zegt nonchalant: “In het regenseizoen staat deze voor driekwart onder water”. Ik kijk om me heen en besef, dat de met bomen en struiken begroeide eilanden en graslanden over een paar maanden veranderen in een mysterieus onderwaterlandschap.
Als de regentijd voorbij is zakt het water en blijft de billabong over. De koning van de billabong is de zoutwaterkrokodil. Salties (zoals Australiërs ze liefkozend noemen) zijn de meest agressieve in hun soort en worden soms meer dan zes meter lang. Al snel glijdt er een enorm exemplaar stilletjes naast onze boot omhoog. De arrogantie die dit beest uitstraalt dwingt respect af.
In Kakadu komt een derde van alle Australische vogels voor. In het droge seizoen migreren veel vogels naar dit waterrijke gebied. Honderden ganzen produceren een oorverdovend geluid en op de oever steken witte reigers als smalle witte vlaggen boven het gras uit. “Let’s find the jacana” zegt Ruben. Hij vertelt dat er jacana’s met jongen zijn gespot. Na een korte blik over het water wijst Ruben naar een plukje leliebladeren. Een klein zwart vogeltje met knalrode kam op zijn kop en opvallend lange tenen loopt soepeltjes over de waterplanten; alsof hij over water loopt. Meteen is duidelijk waarom hij de bijnaam Jezus bird heeft. De kleintjes zoeken bescherming onder de vleugels van vader waardoor het lijkt alsof een dikkere versie met acht pootjes op het lelieblad staat.
Veel te snel komt de aanlegsteiger weer in zicht. Op Rubens aanbod tijdens zonsondergang nog een keer mee te gaan, ga ik gretig in. Elk tijdstip vertelt een ander verhaal.