Tag: Flores

Mysterieus Mount Kelimutu

Mysterieus Mount Kelimutu

Indonesië | Flores | Mt.Kelimutu

Spirituele krachten en ontmoetingen

Reizen is de manier om mensen te ontmoeten en andere culturen te leren kennen. 17 augustus, ‘Independance Day’, Mt.Kelimutu; een belangrijke dag voor het Indonesische volk op een heilige plek. En wij mochten erbij zijn!

Vrijdagochtend, half acht. We verlaten Labuan Bajo, het prachtige Komodo National Park en een van ’s werelds mooiste duikplekken. Klaar voor het ‘andere’ Flores. Na drie kwartier in een grotendeels leeg vliegtuig landen we op Ende Airport. De aankomsthal is niet veel meer dan een huisje met een mini-bagageband. Van de andere kant van de schuifdeuren worden we toegeroepen door hordes mensen. ‘Taxi, taxi, taxí mister!?’ Eenmaal buiten wordt het schreeuwen, duwen en trekken er niet beter op. Dit deel van Flores wordt veel minder vaak bezocht en dat merk je. We zijn de enige toeristen. Eén man staat er rustig bij en kijkt ons vriendelijk aan. Hij lijkt ons een prima chauffeur.

De autorit van Ende naar Moni is prachtig. De rijstijl van onze vriend blijkt te kloppen met hoe hij op ons overkwam. Hij rijdt beheerst over slingerige bergwegen, langs diepe kloven en rijstterrassen en stopt op mooie plekken zodat we kunnen genieten van het uitzicht.

Na anderhalf uur komen we aan in Moni; een slaperig bergdorpje tussen de rijstvelden met wat huizen, een kerk en een handjevol guesthouses. Mopi’s Café is waar je wilt zijn zijn met lekker eten, Toki Toki (de lokale drank), live muziek en de ’the only WIFI spot in town’. Trui mee, want door de hoogte (700m) hoogte koelt het hier ’s avonds flink af.

De weinige toeristen die hier zijn, komen maar voor 1 ding; de mysterieuze Mount Kelimutu. Het verhaal gaat dat de ziel van de doden voortleeft in de gekleurde kratermeren van de heilige vulkaan. De jonge mensen vertoeven in het blauwe meer, de oude mensen in het zwarte en de ‘wicked’ (gekken en slechteriken) in de middelste blauw/roestkleurige variant. De kleuren zijn in de loop der jaren veranderd. Zo was het blauwe meer ooit rood en het zwarte blauw. De locals geloven in de spirituele kracht erachter. Wetenschappers verklaren de kleuren aan de aanwezigheid van bepaalde mineralen. Wat wij vooral geloven is dat we dit moeten zien!  

17 augustus, een nationale feestdag. Indonesië werd in 1945 onafhankelijk van ‘Belanda’. Zullen we meefeesten of moeten we ons voelen ons als een Duitser in Amsterdam op 5 mei? Nederlandse local Jantine vertelde ons dat Indonesiërs ons graag mogen. We schijnen tijdens de kolonisatie van Indonesië (naast er zelf financieel beter van te worden) ook veel goede dingen te hebben gedaan voor het volk. Ok, wij zijn om. Meefeesten dus.

Zaterdagochtend 8 uur, Independance Day. We kiezen voor een goede nachtrust in plaats van ‘sunrise’ op de vulkaan (want anders 4 uur vertrek!). Chauffeur Yopi rijdt ons naar het startpunt van de trail waar vandaan het nog een half uurtje lopen is. Het pad voert ons door de dichte jungle langzaam omhoog. Onderweg een blije wederhelft; veel exotische vogels trakteren ons op hun mooiste lied. In het park zien we praktisch geen andere toeristen maar met name locals die in de nationale kleuren (rood-wit) zijn gekleed. 

Bovenaan de kraterrand liggen de eerste twee meren te glimmen in de zon. We kijken in de diepte. Het blauwe meer van de jongeren lijkt gevuld met dikke aquablauwe verf. Het naastgelegen meer van de ‘wicked’ kleurt lichtblauw, gemengd met een roestkleurige massa. Wolken drijven over en vormen patronen in het meer. De wind blaast rimpels in het water. Het ziet er bijna onnatuurlijk uit. Ondanks dat ik zo spiritueel ben als een houten deur zou zelfs ik bijna gaan geloven dat dit ontstaan is door een hogere macht. 

Een gezin spreekt ons aan. ‘Where are you from? What’s your name? Can we make a picture?’ Een ritueel wat zich vandaag nog vaker gaat herhalen. Waren we gister nog huiverig hier veel toeristen te treffen, blijkt nu dat wij de enige bezienswaardigheid hier zijn. Een schattig meisje pakt me vast. Ivana heet ze. Ze komt uit Ende en is speciaal voor deze feestdag hier met haar moeder, tante, broertje en nichtje naartoe gekomen ‘You want popcorn?’ Voor ik het weet krijgen we een zak popcorn toegeschoven. Nadat de nodige foto’s zijn geschoten lopen we samen met de familie verder naar boven. 

Iets verderop, nog wat hoger, is een uitkijkpunt waarvandaan ook het derde zwarte meer te zien is. Bovenop staat een monument, eromheen minstens 100 mensen in rood en wit. Net als we aankomen start een ceremonie. De mensen zijn vrolijk. Ze  bidden, zwaaien met de nationale vlag, zingen en roepen ‘Indonesia!!’ met gebalde vuist in de lucht. Ze zijn overduidelijk oprecht trots op hun land. 

Terwijl ik vol verwondering sta te kijken, voel ik ineens een klein handje in de mijne. Ik kijk opzij. Ivana kijkt met lieve oogjes naar me op en kruipt tegen me aan. Haar nichtje Sita komt naast haar staan. Op het plein worden we aan de lopende band aangesproken en willen locals met ons op de foto, nog een foto, en nog een. Onze blonde jongens zijn populaire modellen en krijgen een hand, high 5 of een aai over hun wang. ‘Hansom boys!’ roepen ze allemaal.

Als ik op een muurtje zit te kijken naar dit alles, de adembenemende meren op de achtergrond, komt Ivana erbij zitten en kruipt op mijn schoot. Wat een schatje. Als ze even later samen met haar familie weggaat, pakt ze mijn hand en schrijft ze snel haar telefoonnummer erop. Ze vraagt me bij haar hetzelfde te doen. Hopelijk klopt het nummer. Dan kan ik haar een foto doorsturen. 

De terugweg naar Moni lopen we. Er is een trail dwars door de jungle, langs rijst- en bananenvelden, papayabomen en door kleine dorpjes. Na 2,5km stijl naar beneden spieren kweken, komen we met wiebelige benen aan in dorpje Pemo. We drinken wat en krijgen een sappige sinaasappel bij een lieve vrouw en haar gezin. In de tuin liggen twee familiegraven. Je ziet dit hier overal; graven in de tuin, vlakbij het huis. Sommige zijn versierd met mooie tegels, een dakje erboven tegen de zon. Kinderen spelen erop en schone was hangt erboven te drogen. Ergens heeft het wel iets moois. We wandelen verder richting Moni. Op kleedjes langs de weg liggen koffie- en cacaobonen te drogen in de zon. We worden begroet door de bewoners, maken een praatje met ze en drinken ‘kopi’ bij buurman Johannes. 

Na een paar uur lopen komen we uit bij een waterval. Fijn om even te badderen. Kinderen uit de bergdorpjes komen erbij en spelen samen met ons in het frisse water. Een paar waaghalsen springt en glijdt van de rotsen af. Een ander wast zijn haar. Onze blonde jongens kleuren er grappig tussen.

Die avond, onder ons warme dekbed, denken we terug aan deze dag vol indrukken en ontmoetingen met mooie warme mensen. Wat een bijzonder en trots volk, en wat een prachtig land.


Praktisch

Hoe kom je er? Reis vanaf Ende (50km) of Maumere (95km) naar Moni. Beide wegen gaan door de bergen en zijn goed onderhouden. De omgeving is prachtig! Reizen doe je per auto/taxi, bus of motor.

Overnacht in Moni, een slaperig dorpje aan de voet van Mt.Kelimutu. Er zijn een handvol homestays en hostels langs de doorgaande weg. Wij kozen voor Estevania Lodge. Een nette kamer, heerlijk warm dekbed en eigenaresse die de lekkerste gerechten kookt.

Mopi’s Café is waar je wilt zijn zijn met lekker eten, Toki Toki (de lokale drank), live muziek en de ’the only WIFI spot in town’.

Neem voldoende contant geld mee. Er is een ATM in Moni maar deze werkt niet met alle bankpassen.

Even afkoelen of opwarmen doe je bij de watervallen en hotsprings van Moni. 5 minuten lopen vanaf het centrum.

Informatie

Mt.Kelimutu is te bezoeken als een dagtrip vanaf Moni. Er is een weg naar de parkeerplaats van het park (ca 10km). Vanaf daar is het nog ca 30 minuten lopen naar de top van de krater. Wij namen een taxi heen (ca 20 minuten) en liepen naar Moni terug via Pemo Village (ca 2 uur).

Entreegeld. Een dagpas voor het park kost IDR 150.000 (ca € 8,50). In weekenden en op feestdagen IDR 225.000 (ca € 13,-).

Georganiseerde tours naar Mt.Kelimutu vertrekken vroeg in de ochtend (lees: midden in de nacht) om met zonsondergang op de berg te zijn. In het hoogseizoen kan het dan erg druk worden.

Neem een trui mee, want door de hoogte (700m) hoogte koelt het hier ’s avonds flink af.

Duiken en varen in de Indische Oceaan

Duiken en varen in de Indische Oceaan

Indonesië | Gili Meno | boottocht Lombok-Flores

Op zoek naar draken en manta’s

Met een lichte vertraging van drie dagen staan we zaterdag op de kade van Kayangan, Oost-Lombok. Voor ons ligt Munri Estari, het schip van Wanua Adventures, de komende 4 dagen ons thuis. We zijn klaar voor de ‘grote oversteek’ van Lombok naar Flores.

Oorspronkelijk plan was om woensdag al met deze boottrip te starten. Maar, na een helse nacht eraan voorafgaand (details zal ik je besparen) leek het ons geen goed idee om ziek op de boot te stappen. Dus, na een dagje bijtrekken aan het zwembad door naar spontaan bedacht plan B. We verruilen het drukke Senggigi voor een stipje in de oceaan; Gili Meno. Ze is het kleinste en rustigste zusje van de Gili’s met links van haar (voor de feestgangers) Gili Trawangan en rechts (voor wie niet kan kiezen tussen party of relaxen) Gili Air. Op Meno: niets dan voetpaden, koraalstrand, paardenkoetsjes (dokars), een handvol restaurantjes en een prachtig rif voor de deur. We vinden twee bungalows mét warme buitendouche (yes!) in een tuin vol palmbomen bij Rust Mumpi Manis. Precies wat we nu even nodig hebben. 

De volgende dag nemen we de eerste boot naar duikspot Han’s Reef. Tijdens het snorkelen gister waren we al verrast door alles wat we in korte tijd zagen; een murene, schildpad, rog. Dat belooft wat voor deze duik. De zee is kalm als we achterover de boot af rollen. Toch staat er een behoorlijke stroming. Snel naar beneden dan maar. We drijven laag over de zandbodem langs grote plukken koraal. Al gauw zien we een schildpad en vlak erbij nog een. Ze hebben allebei blijkbaar jeuk. De een krabt met zijn poot over zijn neus, de ander schuurt met zijn schild tegen een stuk koraal. TIK TIK! Divemaster Andy tikt met een stick op zijn tank om onze aandacht te vragen. Kijk! Daar in het zand liggen twee roggen, een derde zweeft langzaam voorbij. Iets verderop tikt Andy opnieuw. Ik moet heel goed kijken voor ik zie waar hij naar wijst. Het lijkt een felgroen stuk koraal maar ineens beweegt het. Het is een Rhinopias, familie van de schorpioenvis.

In de driedimensionale wereld van het duiken moet je overal kijken om niets te missen. Dat blijkt maar weer als Andy naar beneden wijst. Hé, nog een schildpad. Hij blijft rustig liggen als ik vlak boven hem stil lig. Tijd voor een foto met Mr.Turtle. Tijdens het opstijgen maken we een veiligheidsstop op 5 meter waar we nog een paar minuten blijven. Op het laatste moment vindt Andy een hengelaarsvis. Nóg eentje in de categorie had-ik-zelf-nooit-gevonden. Met zijn hengel op zijn hoofd en wratten op zijn lijf wurmt meneer Frogfish zich strak tegen het koraal en neemt hij snel een andere kleur aan. Weer terug op de boot kunnen we niks anders dan glimlachen. Overigens iets wat je tijdens het duiken beter niet kan doen als je niet wilt dat je masker onder water loopt. Wat een duik, wat een plek. 

Terug naar Oost-Lombok, zaterdagmiddag, boottocht, daar gaan we dan. Nu echt! Munri is een houten schuit met 4 hutten op het onderste dek en een slaapdek boven. Van de 34 mensen aan boord slaapt het overgrote deel zij aan zij op het dek. Toch wel erg fijn dat we een eigen plekje hebben in onze twee hutten.

Als we wegvaren zien we de kustlijn van buureiland Sumbawa al snel verschijnen. Een groep jonge dolfijnen springt enthousiast boven het water uit. Ze lijken een wedstrijdje te doen wie het hoogst kan springen. Iedereen is enthousiast. Onze boottocht is nu echt begonnen. Eerste stop is Pulau Kenawa. De kinderen springen vanaf het hoogste dek alsof het niets is. We zwemmen naar het eiland waar bovenop een heuvel staat. Vanaf de top krijgen we een laatste blik op Lombok als we de zon achter vulkaan Rinjani weg zien zakken. 

Zondagochtend 6 uur. We liggen voor anker voor de kust van Pulau Moyo en worden wakker van de motoren die uitgezet worden. We hebben de hele nacht gevaren. Naast ons liggen nog 4 boten; jammerlijke consequentie van het hoogseizoen. Na een bananenpannenkoek en een frisse ochtendduik in de Flores Sea lopen we op Moyo naar een waterval met heerlijk fris water. Over de stroeve rotsen is de klim door het stromende water goed te doen. Een prachtige plek, zij het niet dat de mensen van de andere boten dit natuurlijk ook hebben bedacht. Toch is er altijd een manier om de drukte te omzeilen. We lopen iets verder stroomopwaarts door. Daar is het rustig en stil. Groen om ons heen, de waterval aan onze voeten.

De rest van de dag gaan we varen, varen, varen. Sumbawa heeft de vorm van een mislukte uit elkaar getrokken oliebol, maar dan groot, heel groot! Aan de kustlijn met zwarte vulkaanstranden lijkt geen eind te komen. De golven en tegenwind werken ook niet echt mee. Onze houten schuit ploetert als een breekbaar takje door de woeste oceaan. No mercy! Het schommelschip van de Efteling is er niets bij. Vooral zitten of liggen dan maar (lang leve onze hut) en bij een gammele buik naar de horizon turen. Alle backpackers die gister met een flesje Bintang en vrolijke praat nog op het dek zaten, liggen nu voor pampus op hun matjes. Na een middag, avond en nacht varen langs 280km Noord-Sumbawa kustlijn komt een eind aan de grote oversteek. De motoren gaan uit, de boot ligt stil. 

Half 6. De zon komt op achter Komodo Island. Tijd voor een duik. Drijvend in het koele water kleurt de lucht oranje. Kijk nou waar we zijn! Wat een plaatje. De pittige tocht van gister lijkt ineens vergeten. 

Komodo dankt haar naam aan de gelijknamige varanen die hier leven. Naast dit eiland komen ze ook op het tegenover gelegen Rinca en op sommige plekken op Flores voor. Een wandeling op zoek naar de draken doe je met een gids. De logge bijna prehistorische dieren zijn giftig en snel en kunnen ineens aanvallen. Oppassen dus!

Onze gids heeft er flink de pas. Gewapend met een stok leidt hij ons door het droge landschap. Een grote bult onder een boom blijkt een komodonest te zijn. Als baby varanen uit hun ei komen zijn ze zo’n 40cm groot en klimmen ze zo snel mogelijk een palmboom in. Hun vader is na de ‘boom-boom’ zoals hij het omschrijft meteen vertrokken. Hun moeder is kannibaal. Arme kinderen. Klimmen voor je leven dus. Van de 40 eieren overleven er twee. Een natuurlijk proces om het evenwicht tussen de dragons en voedsel te bewaren. 

‘Ja, daar!’ Iets verderop ligt een komodo familie onder de struiken. Vaders ligt er rustig bij. De anderen lopen er wat omheen. Met hun ruwe huid en grote poten lijkt het alsof ze zo uit Jurassic Park zijn komen lopen. 

De regering overweegt om Komodo tijdelijk te sluiten voor toeristen om het ecosysteem weer te laten herstellen. Sommige dieren liggen er sloom bij. Ze worden overduidelijk gevoerd zodat (wordt ons verteld als we ernaar vragen) ze de toeristen niet aanvallen. Of is het juist zodat ze een beetje in de buurt blijven juist voor de toeristen? Ik zet er mijn vraagtekens bij. 

Vandaag is het zover, we gaan op zoek naar mantaroggen bij Makassar Reef. De enorme vriendelijke roggen leven in voedselrijk gebied met veel stroming. Er zijn weinig plekken waar je ze goed kan vinden maar dit is er een van. We staan klaar met masker en snorkel op ons hoofd en turen door het blauwe water. ‘There it is! Jump!!’ zegt bootman Sonny. We springen erin maar de manta is al verdwenen in de diepte. Een stuk verderop vinden we er nog een met hulp van ons bijbootje. Hij zweeft rustig onder ons en beweegt zijn vleugels langzaam op en neer. Vol verwondering kijken we naar dit magische wezen tot hij in de donkere diepte verdwijnt. Terug op de boot horen we hoeveel geluk we hebben gehad. Lang niet iedereen heeft een manta gezien laat staan een foto kunnen maken. 

Next stop: Pink Beach. Het broze rood-roze koraal dat aanspoelt geeft het strand een roze gloed. Ach, pink? Valt wel mee, maar wat maakt het uit. Het strand is een plaatje en de koraaltuin ervoor als een sprookje. Zelden zie je een snorkelplek zo kleurrijk en vol vis direct aan de kust. Een clownvis familie probeert ons weg te jagen door driftig uit hun anemoon op ons af te komen. Met hun kleine tandjes proberen ze ons te bijten. Helden!

Na een paar uur mooie schelpen zoeken, relaxen en snorkelen varen we weer verder. De boot is in een feeststemming. Muziek, middagzon, vrolijke mensen en wat flesjes Bintang blijken de juiste ingrediënten voor een feestje op het dek. 

De laatste nacht brengen we door in de baai van Pulau Kedang. 5 uur. ‘Wake-up-time!! Let’s see the sunrise guys!’ roept gids Sonny enthousiast. Met slaperige ogen en wat zaklampen lopen we over de rand van de berg omhoog. De bergen kleuren langzaam van grijs naar roze, oranje en rood. Butterfly Viewpoint doet haar naam eer aan. De grillige randen van het eiland vormen een vlinder. Of een drone, aldus mijn eigen drone-piloot. Die drone is overigens wel fantastisch hier. Van bovenaf gezien is het helemaal een surrealistisch plaatje. 

Laatste stop: Rinca Island. Het droge glooiende landschap doet ons denken aan Afrika. De varanen hier ogen een stuk actiever en de trail die we lopen met de gids voelt een stuk minder georganiseerd dan op Komodo. We zien herten, apen en wilde buffels; avondmaal voor onze prehistorische vrienden die ze vanaf een afstandje begluren. Wat een wonderlijke dieren. 

We maken een laatste snorkelstop voor we aankomen op eindbestemming Flores. Jeroen ziet op de valreep nog een rifhaai en de jongens leven zich uit met springen vanaf het hoogste dek. Dan varen we door naar de haven van Labuan Bajo. Tijd om van boord te gaan. Op naar een volgende plek. 

De boottrip was een groot avontuur; onvergetelijk, prachtig, gezellig, pittig, soms afzien en vooral genieten. Een uniek avontuur, wellicht niet het meest voor de hand liggende om te doen met twee jonge kinderen maar voor ons een een geweldige ervaring!


Praktisch

Duiken vanaf Gili Meno echt een aanrader. De bekendste duikplekken zijn veel ‘bedoken’ en beschadigd. Vraag je duikschool vooraf waar je naartoe gaat om de drukte en beschadigde duikplekken te vermijden.

Aanrader: duikschool Blue Marlin; ervaren personeel, goed materiaal, relaxte duik.

Informatie

Een boottocht tussen Lombok en Flores doe je in 4 dagen. De mooiste stops maak je in het stuk tussen Komodo en Flores. Reis daarom van west naar oost zodat je de mooiste plekken voor het laatst bewaart.

Liever niet de ‘grote’ oversteek maken tussen Lombok en Flores? Boek dan een 2 of 3 daagse trip van en naar Labuan Bajo/Flores.

Coming up next: Indonesië

Coming up next: Indonesië

Op zoek naar draken en manta’s

Onze vlag staat dit jaar op de kaart van Indonesië! De geuren, klamme warmte, het lekkere eten, de mensen; op de een of andere manier voelt Azië voor ons altijd een beetje als thuiskomen. Hier alvast een voorproefje van wat we gaan doen. Voor de rest? komt hier mijn blog te staan!


We vliegen op Bali en gaan vanaf daar met de boot naar Gili Gede (op z’n Australisch uitgesproken als G’day). We hebben bewust gekozen voor deze ‘secret Gili’ in plaats van de bekendere en inmiddels door velen gebackpackte Gili’s (Trawangan, Meno, Air). Gili Gede is klein, puur en nog onontdekt en hopelijk blijft dat nog even zo. We slapen op de heuvel van Hula Hoop Bungalows.


This photo of Hula Hoop Bungalows on the Beach is courtesy of TripAdvisor

Na een paar dagen onthaasten (en duiken) gaan we naar het vasteland van Lombok en bezoeken we samen met Jantine van vrijwilligersorganisatie ‘Steun voor Lombok’ een aantal projecten om de bevolking blij te maken met spullen uit Nederland. Na de verschrikkelijke aardbeving op Lombok in 2018 zijn veel mensen dakloos geraakt. De bevolking is nog steeds bezig hun leven weer op te bouwen. We wilden graag iets doen en hebben in de afgelopen maanden met hulp van vrienden, familie, school en sportverenigingen spullen ingezameld. Daar lezen jullie later zeker meer over.

Na een paar dagen Lombok stappen we aan de oostkust op de boot en varen we in 4 dagen via Sumbawa en Komodo naar Flores (YES! bucketlist dingetje). We slapen op de boot, duimen al snorkelend voor scholen manta’s, gaan op de eilanden trails lopen en hopelijk Komodo-varanen spotten.

Aangekomen op Flores hobbelen we daar nog ruim een week rond waarna we terug vliegen naar Bali en als er genoeg tijd over is (hope so) Nusa Lembongan bezoeken voordat we weer naar huis gaan.

Het is een plan, geen vastgestelde reisroute. Op Gili Gede en de boottocht na staat alles lekker open (wij houden ervan).


Op de kaart hieronder zie je onze route, ongeveer dan 😉

Op de video een impressie van de boottocht met Wanua Adventures.