Tag: Kakadu National Park

Vliegende krokodillen

Vliegende krokodillen

Australië | Kakadu National Park |

– In het land van de Aboriginals –

Ik schrik van een harde plons vlak voor me. Wat was dat? Vanaf een rots aan de oever van de East Alligator River kijk ik naar een smalle weg. die de rivier in tweeën splitst. Het vormt de toegangspoort tot Arnhemland. Vele rotstekeningen in dit gebied vertellen de verhalen van Aboriginals die hier al meer dan 50.000 jaar wonen.

Ik ben in Ubirr, een dorpje op de grens van Kakadu National Park en Arnhemland, het land van de Aboriginals. De Alligator River is de natuurlijke grens tussen beide gebieden; alleen met een permit kan je Arnhemland bezoeken. Er zijn geen bruggen maar ‘crossings’ om de rivier over te steken; een weg dwars door het water die bij hoog water zomaar kan verdwijnen. Een local gaf me de tip deze plek bij Cahill’s crossing te bezoeken met de opmerking “Wacht maar tot het spektakel begint.”


Net als ik me (na een uur staren over de stromende rivier) afvraag op welk spektakel ik eigenlijk wacht, lijkt het of iemand een onzichtbare dam heeft opengezet. Het water stijgt langzaam en begint over de weg heen te stromen.

Aan beide kanten van de weg poppen krokodillen omhoog. De plons die ik hoor wordt veroorzaakt door een hongerige krokodil. Een voor een vliegen de enorme beesten uit het water en landen ze met een barramundi (Australisch bekendste vis) in de bek. Het is overduidelijk lunchtijd.


Over de weg, waar net nog mensen liepen, wandelt een krokodil op zoek naar een maaltje aan de andere kant van de rivier. Misschien toch maar even blijven zitten waar ik zit. Met open mond staar ik naar het schouwspel voor me. Het is me duidelijk: de natuur is hier de baas, wij zijn ‘slechts’ op visite!



Kakadu!

Kakadu!

Australië | Kakadu National Park |

– Waar de natuur de baas is –

Er is een gebied, in het noorden van Australië,  waar water en wildlife het voor het zeggen hebben. Het thuis van Aboriginals en krokodillen, waar cultuur en natuur zich verenigen. Kakadu is de naam!

Een laagje nevel op het water geeft de koele nacht prijs. Het is winter in Kakadu, Gagudju in Aboriginal taal. De zon komt op, kleurt het landschap van zilvergrijs naar rood, oranje en goudgeel. De dierenwereld ontwaakt. Het is heerlijk wakker worden op de boot waarop ik me bevind. De frisse ochtend in combinatie met de rust, het kabbelende water en de geluiden van de natuur geven me meer zen-gevoel dan tien lessen mindfulness bij elkaar.

Boottocht door de onderwaterwereld

De Yellow Water Billabong ligt in het hart van Kakadu National Park in het noorden van Australië. Het is eigendom van de Aboriginal-stammen die in dit gebied leven. Ruben, een local, is mijn gids. Ik kan eindeloos luisteren naar zijn verhalen en anekdotes. Hij vertelt hoe zijn familie hier al generaties lang leeft. Een bushtucker menu is dagelijkse kost, wat zo’n beetje alles omvat wat in de natuur te vinden is. “Slangen en hagedissen zijn echt heerlijk als je ze kookt in hun eigen sappen” vertelt hij. Een suggestie die mijn maag om zeven uur ‘s ochtends niet bepaald doet rammelen. De boot glijdt langzaam verder door het wijdse moerasgebied. Ruben wijst naar een boom (formaat lantaarnpaal) en zegt nonchalant: “In het regenseizoen staat deze voor driekwart onder water”. Ik kijk om me heen en besef, dat de met bomen en struiken begroeide eilanden en graslanden over een paar maanden veranderen in een mysterieus onderwaterlandschap.

Als de regentijd voorbij is zakt het water en blijft de billabong over. De koning van de billabong is de zoutwaterkrokodil. Salties (zoals Australiërs ze liefkozend noemen) zijn de meest agressieve in hun soort en worden soms meer dan zes meter lang. Al snel glijdt er een enorm exemplaar stilletjes naast onze boot omhoog. De arrogantie die dit beest uitstraalt dwingt respect af.

In Kakadu komt een derde van alle Australische vogels voor. In het droge seizoen migreren veel vogels naar dit waterrijke gebied. Honderden ganzen produceren een oorverdovend geluid en op de oever steken witte reigers als smalle witte vlaggen boven het gras uit. “Let’s find the jacana” zegt Ruben. Hij vertelt dat er jacana’s met jongen zijn gespot. Na een korte blik over het water wijst Ruben naar een plukje leliebladeren. Een klein zwart vogeltje met knalrode kam op zijn kop en opvallend lange tenen loopt soepeltjes over de waterplanten; alsof hij over water loopt. Meteen is duidelijk waarom hij de bijnaam Jezus bird heeft. De kleintjes zoeken bescherming onder de vleugels van vader waardoor het lijkt alsof een dikkere versie met acht pootjes op het lelieblad staat.

Veel te snel komt de aanlegsteiger weer in zicht. Op Rubens aanbod tijdens zonsondergang nog een keer mee te gaan, ga ik gretig in. Elk tijdstip vertelt een ander verhaal.